Over
Lyrische inleidingen
Preambules voor de Europese Grondwet door Joost Baars, Korneel De Rynck, Vicky Francken, Lamia Makaddam, Xavier Roelens, Sander Tordoir, Ernst van den Hemel, Ton van ’t Hof en Andries Zoutendijk
Wij bedrijvers van wiskunde, wetenschap, kunst en andere liefde,
zijn opgesloten in ons eigen verstand, willen wel kritisch,
maar niet koppig worden gevonden, geven elkaar daarom steeds
opnieuw ‘een kans’. Sluiten we elkaar met een verbodsbord op,
dan alleen zodat er later nog eens iemand vrijgelaten wordt.
MOEILIJK.
Een moeilijk boekje vond ik het. Omdat ik maar niet kon beslissen of ik het nu “mooi en voor de hand liggend” moest vinden, of “- door de verwijzingen onder de oppervlakte – uitdagend”. Ik ben natuurlijk maar een “leek” die genealogisch “thuis is in de geschiedenis en actualiteit van Europa”. Ik gebruik de woorden uit Korneel De Rynck’s korte toelichting bij zijn preambule.
En moeilijk is de tekst van Ernst van den Hemel (voor wie zuiver lyrische inleidingen verwacht: deze is van het minder lyrische type).
MOOI.
Mooi is het hoe Xavier Roelens aan verschillende passanten op de Brusselse grote markt vraagt om zijn gedicht neer te pennen. En hoe hij daar ook foto’s van maakt. En hoe kloten dan plots klöten worden. En hoe ook Willem zijn duit in het zakje doet (of was het een toevallige look-alike?).
Mooi is het ook hoe diezelfde Xavier Roelens het over een “ingevroren, vacuümverpakte pizza quattro stagione” heeft, terwijl de benodigdheden en de bereidingswijze ervan door Korneel De Rynck uit de doeken worden gedaan.
BEKLEMMEND.
Zo typeert Joost Baars het gedicht van Lamia Makaddam. En hij heeft nog gelijk ook. En ik durf de typering zelfs doortrekken naar enkele passages in zijn gedicht (een bewerking van de vertaling van het gedicht ‘America’ van Allen Ginsberg).
“Europa dit is niet misselijk”
INTERESSANT.
Hoe Ton van ’t Hof zich buigt over de Holocaust en de ondergang van het christelijk geloof:
“Wellicht? is de wortel: men = denken.”
Waarop Sander Tordoirs Europeanos antwoordt: “Certainly”.
KORT EN KRACHTIG.
Want, zoals Andries Johannes Zoutendijk dat stelt, “Een preambule schrijven is een ernstige zaak”.
LEUK.
Is uiteindelijk het weinig betekenende maar goed bedoelde adjectief dat ik bij dit boekje wens te plakken. Een lectuur die nog eens laat stilstaan bij de eenheidsgedachte, die hier en daar wat belangrijk is tracht samen te vatten en die filosofische voorzetten tracht te geven naar mogelijke lacunes. Maar nog meer dan dit alles is “Wij, burgers van Europa” een bewijs dat politiek en creativiteit elkaar niet hoeven uit te sluiten. (En dat is hier in België toch een opluchting.)
>
>
>
Meer info over de bundel bij deBuren.